In een eerdere blog lieten wij al weten dat het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 zal worden opgeheven, zodat de Belastingdienst vanaf die datum in alle gevallen weer correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen kan gaan opleggen, indien sprake is van schijnzelfstandigheid.
In de kamerbrief van 6 september 2024 heeft het kabinet een en ander toegelicht over de handhaving op schijnzelfstandigheid per 1 januari 2025, de zogenaamde opheffing van het handhavingsmoratorium. Een aantal punten uit deze kamerbrief zullen wij in deze blog uitlichten.
Handhaving en terugwerkende kracht
Uit de brief wordt duidelijk dat de focus binnen de handhaving op arbeidsrelaties primair gericht is op de loonheffingen bij de opdrachtgevers en dat er geen sprake zal zijn van terugwerkende kracht vóór 1 januari 2025. Dit is slechts anders indien sprake is van kwaadwillendheid of als een eerder gegeven aanwijzing niet in voldoende mate is opgevolgd. In die gevallen kan er worden gecorrigeerd en nageheven tot het moment waarop sprake was van kwaadwillendheid met een maximum van vijf jaren dan wel tot het moment dat de Belastingdienst de aanwijzing heeft gegeven.
Communicatie
Binnen de Belastingdienst is een marktteam opgericht dat gaat samenwerken met de markt (met name koepels, brancheorganisaties en fiscaal dienstverleners) om onder andere opdrachtgevers en werkenden voor te bereiden op de handhaving per 1 januari 2025.
Geen vergrijpboetes
De Belastingdienst zal coulant omgaan met het opleggen van vergrijpboetes bij partijen die aantoonbaar kunnen laten zien dat ze aan de slag zijn met het verkleinen van schijnzelfstandigheid binnen hun organisatie. In dat geval worden over het eerste jaar na beëindiging van het handhavingsmoratorium geen vergrijpboetes opgelegd. Dit geldt zowel voor de werkgevenden als voor de werkenden. Er kunnen wel verzuimboetes worden opgelegd.
Praktijkvoorbeelden
In de kamerbrief wordt aangekondigd dat er praktijkvoorbeelden zullen worden gedeeld die zowel de markt als medewerkers van de Belastingdienst moeten helpen bij de kwalificatie van arbeidsrelaties.
Modelovereenkomsten
Modelovereenkomsten zouden maar beperkte toegevoegde waarde hebben voor de kwalificatie van arbeidsrelaties voor de loonheffingen. Zo gebruikte Deliveroo een algemene modelovereenkomst, maar oordeelde de rechter dat sprake was van een arbeidsovereenkomst. Per direct zal de Belastingdienst dan ook geen modelovereenkomsten meer beoordelen. De lopende goedgekeurde modelovereenkomsten zullen geëerbiedigd worden tot de einddatum van de goedkeuring. Deze goedgekeurde lopende modelovereenkomsten bieden overigens alleen zekerheid voor zover opdrachtgever en opdrachtnemer ook daadwerkelijk werken zoals is overeengekomen in de modelovereenkomst.
Webmodule Beoordeling Arbeidsrelaties
In de kamerbrief wordt erop gewezen dat via de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelaties een indicatie kan worden verkregen over de kwalificatie van de overeenkomst. Aan de uitkomst van de webmodule kunnen overigens geen rechten worden ontleend.
Benieuwd naar de hele kamerbrief? Kijk hier.
Wil je meer weten over de laatste versie van de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (Wet VBAR), lees dan onze eerdere blog hierover.