Vakantieopbouw na twee jaar ziekte?

17 juli 2024

In een uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 5 juni 2024 oordeelde de kantonrechter over de vraag of de werkgever nog niet-genoten vakantiedagen (die de werknemer had opgebouwd tijdens arbeidsongeschiktheid) moest uitbetalen aan de werknemer. Bijzonder was dat de werknemer niet alleen uitbetaling claimde van vakantiedagen over de eerste 104 weken van arbeidsongeschiktheid, maar ook van niet-genoten vakantiedagen over de periode nadat de loondoorbetalingsperiode van 104 weken was verstreken (tot het einde van het dienstverband).

Duidelijk is dat werknemers gedurende de eerste 104 weken van arbeidsongeschiktheid  – en als er een loonsanctie wordt opgelegd ook nog gedurende het loonsanctiejaar – gewoon vakantiedagen opbouwen. Tijdens arbeidsongeschiktheid kunnen werknemers in beginsel ook gewoon vakantiedagen opnemen, tenzij de werknemer volledig arbeidsongeschikt is en redelijkerwijs niet in staat is om vakantiedagen op te nemen. In sommige gevallen moet de werknemer ermee instemmen om vakantiedagen af te kunnen boeken tijdens arbeidsongeschiktheid.  Hierover schreven wij al eerder een blog.

In de wet (in artikel 7:634 BW) staat heel duidelijk dat de werknemer alleen vakantiedagen opbouwt over de arbeidsduur waarover recht op loon bestaat. Vervolgens wordt er een aantal uitzonderingen genoemd (in artikel 7:635 BW) waarbij er wel vakantiedagen worden opgebouwd, ook al is er geen recht op loon. Bij die uitzonderingen staat niets over de periode nadat de loondoorbetalingsperiode is geëindigd tot einde dienstverband. Dat betekent dat als na 104 weken arbeidsongeschiktheid de loondoorbetalingsverplichting  van de werkgever is geëindigd, de werknemer niet langer vakantiedagen opbouwt. Er is dan immers geen recht meer op loon. Eindigt de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever na 104 weken arbeidsongeschiktheid niet, omdat een loonsanctie wordt opgelegd, dan bouwt de werknemer nog wel vakantiedagen op.

Volgens de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland is deze wettelijke bepaling (artikel 7:634 BW) echter in strijd met de Europese Richtlijn en de Europese rechtspraak. De Nederlandse rechter is verplicht om de Nederlandse wet zoveel mogelijk in lijn met de Europese richtlijnen uit te leggen, maar mag niet zover gaan dat de rechter in strijd met de wet oordeelt. Artikel 7:634 BW en artikel 7:635 BW bieden geen ruimte om de wet richtlijnconform uit te leggen, dus de kantonrechter heeft de vordering van de werknemer tot betaling van tijdens het derde ziektejaar opgebouwde vakantiedagen, afgewezen. Hier ligt een taak voor de wetgever, aldus de kantonrechter.

Vooralsnog bouwt een werknemer dus geen vakantiedagen meer op als er na het verstrijken van de  loondoorbetalingsperiode van 104 weken geen recht meer bestaat op loon. Niet uitgesloten is dat de wetgever dit signaal zal oppakken en de wet op termijn zal aanpassen.  Werknemers zouden mogelijk de staat aansprakelijk kunnen stellen en een schadevergoeding kunnen vorderen als de wetgeving in strijd is met de Europese Richtlijn.

ULTEAMe tip!

Tijdens de re-integratie wordt vakantie nogal eens vergeten. Bespreek ook met een zieke werknemer of en zo ja, wanneer de werknemer vakantie geniet en zorg ook dat dit wordt vastgelegd. Zo zorg je voor duidelijkheid en voorkom je discussies over het aantal vakantiedagen dat nog moet worden uitbetaald op het moment dat de arbeidsovereenkomst (wegens langdurige arbeidsongeschiktheid) eindigt.

Stuur ULTEAM een bericht

Liever direct een bericht sturen? Dit kan naar info@ulteamadvocaten.nl